‘Ze heeft me weer buitengezet, mag ik komen?’ Werner drukte op ‘send’ en liep de trap af naar zijn auto. Hij voelde de bevrijding toenemen met elke sprong die hij nam op de trappen. Hij snokte de voordeur dicht, en liep naar zijn auto. Alvorens de sleutel in het contact om te draaien, keek hij zijn gsm na en las het bericht. ‘Je bent altijd welkom.’
Lodewijk en Anne waren in Rumst in het huis van de broer en schoonbroer die met vakantie was. Werner gaf volle gas en scheurde door het rode licht, sloeg rechtsaf richting ring van Mechelen en verheugde zich al op het verbeteren van zijn snelheidsrecord op de E19.
Tweehonderdenzes, elf kilometers per uur minder dan het record was het maximum dat hij haalde. Na acht minuten arriveerde hij bij het huis dat gerust een klein kasteeltje genoemd mocht worden. Lodewijk en Anne waren aan het zwemmen toen hij op begane grond naar hen toezwalpte. Ze kwamen uit het water en trokken hun kamerjassen aan, als in een geoefend nummertje. De blikken die Werner zag, deden hem denken aan de verpleger op de spoedafdeling die hem aankeek toen hij als kind een snijwond in het hoofd had. ‘Wat moeten we van jou denken?’
Het gesprek kwam niet echt op gang, maar na enkele cola’s zonder Bacardi, was hij in staat om het gesprek te volgen. Zijn intentie was om te blijven drinken en zijn gezin in de steek te laten – Lodewijk en Anne waren immers een nieuw samengesteld gezin, allebei gescheiden, en ze zouden hem aanraden om ook te scheiden, maar niets was minder waar. In plaats van hem te adviseren te scheiden, zei Anne ‘wij zien u graag en we willen je helpen’. Deze zin slaagde erin om het uiteinde van een zenuw te raken die nog niet beneveld was en raakte hem dermate dat hij een slag in het gezicht kreeg van de gedachte alleen al. ‘Ik verkloot jullie gezellige avond’, was al wat hij kon uitbrengen.
‘Wat wil je Werner, dat is het belangrijkste’, zei Anne
‘Ik wil aan de zee gaan wonen, en ik wil een Ferrari’, hoorde hij uit zijn mond komen.
Tot zover de flard die hij zich herinnerde. Hij reed weer naar huis met het immense schuldgevoel niet alleen thuis alles verpest te heben, maar ook de avond van zijn vrienden. In elk geval, hij had een pact gesloten met Anne: nooit meer drinken…
De dag erop besloot hij in een nuchtere bui een dagboek bij te houden.
Vandaag ga ik voor het eerst sinds jaren bewust slapen zonder alcohol. Een dag zonder drinken, niet toevallig een bewuste keuze. Ik kijk uit naar een nacht die me niet rond drie uur uit mijn slaap haalt met hartkloppingen, badend in het zweet en snakkend naar water. Ik kijk nog meer uit naar een ochtend die me een dag kan serveren met een maagdelijk geweten, puur en gezuiverd van dronkemansescapades, geheugengaten en schuldgevoelens over wie ik allemaal gekwetst heb – inclusief mijn kinderen – en wat ik uitgebazuind heb onder invloed. Goed begonnen is allicht half gewonnen, maar ik verheug me op een gevoel op lange termijn, met blijvend positief effect, zuiverend en helend, traag maar zeker.